Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Column Job van Amerongen – Billen

Cornelia heeft dementie op jonge leeftijd. Ze loopt heen en weer door de gang van het verpleeghuis. Als Job van Amerongen haar vraagt waarom ze zo onrustig is, volgt een wat onconventioneel antwoord.
Foto: ANP, Patricia Rehe

Cornelia is een van onze bewoners met dementie op jonge leeftijd. Een zestiger in een door negentigers gedomineerde wereld. De nare hersenziekte dementie heeft de akelige gewoonte om in zo’n zeven procent van de gevallen tot wasdom te komen voor het vijfenzestigste levensjaar. En bij gebrek aan een passende woonomgeving voor jonge mensen met dementie, belanden de Cornelia’s van deze wereld – of althans: in Nederland – nog (te) vaak in de reguliere verpleeghuiszorg.

Cornelia loopt door de gang van het verpleeghuis. Heen en weer. Terwijl ze in hevige ontkenning het hoofd schudt en de handen in de richting van de hemel heft. Alsof ze hoopt op een interventie van het Opperwezen. Interventies die in dit huis zelden aanwezig lijken. ‘Cornelia is onrustig’, constateert onze stagiaire Fatima terecht. ‘Ik heb op de opleiding geleerd dat je bewoners die motorisch onrustig zijn gewoon moet laten lopen. Het is als het ware een innerlijke dwang, die wordt bepaald door een neurologische prikkel.’ Fatima kijkt me aan met een “daar heeft u (voor onze jonge stagiaires heb ik inmiddels de leeftijd van ‘u’ en ‘meneer’) niet van terug”-blik. Dat heb ik dan ook niet. Het is eerder een geruststelling dat je op de opleiding tot verpleegkundige nog zaken leert, waar je wat van meeneemt voor het verpleegkundig leven.

Ondanks de – ongetwijfeld evidence based – interventie van Fatima, besluit ik Cornelia toch uit te nodigen voor een kopje koffie in huiskamer Van Gogh. Tot mijn niet geringe verbazing gaat ze op die uitnodiging in. Ze doet dat overigens schouderophalend. Cornelia is duidelijk niet in de overtuiging dat koffie, in combinatie met de aanwezigheid van Fatima en Job, iets goeds gaat brengen. ‘Je lijkt me gespannen’, trap ik nog maar eens een open deur in. Cornelia haalt nog een keer de schouders op. En zucht. ‘Wat maakt je zo onrustig?’, probeer ik nog maar eens. ‘Ik mis mijn man. Ik zie hem nooit meer’, antwoordt ze. In werkelijkheid komt haar Kees dagelijks op bezoek in het verpleeghuis. Maar de confrontatie met wat in de praktijk zo is, leidt bij Cornelia eigenlijk zelden tot voortschrijdend inzicht. In het kader van de belevingsgerichte zorg besluit ik tot: ‘Wat mis je dan het meest?’. Het antwoord volgt non-verbaal. Ik voel een hand op mijn billen. ‘Je hebt fijne billen’, concludeert Cornelia. Om er meteen op te laten volgen: ‘Je bent toch zeker geen homo?!’ Een relatief jonge leeftijd betekent blijkbaar niet automatisch dat je door de wringer der moderniteit bent gegaan, als het gaat om de liefde tussen personen van hetzelfde geslacht. Tot een verder gesprek komt het niet. Noch over de onrust en het gemis van Cornelia, noch over (het gebrek aan) de acceptatie van homoseksualiteit. Cornelia moet weer lopen.

‘Cornelia zat aan uw billen.’ Fatima geeft er nogmaals blijk van over een messcherpe observatie te beschikken. ‘Ja’, zeg ik. Enigszins beduusd weet ik daar op korte termijn alleen ‘en wat vind jij daarvan?’ op te laten volgen. ‘Misschien mist ze billen’, vindt Fatima. Om er snel ‘maar dat maakt nog niet dat ze aan uw billen mag zitten’ aan toe te voegen. En: ‘Gaat u daar nog wat aan doen?’ Nu is het mijn beurt om de schouders op te halen. En mezelf een denkpauze te gunnen.

Job van Amerongen werkt als GGZ-verpleegkundige voor de stichting Brentano in Amstelveen en als flexkracht voor de dagbesteding voor jonge mensen met dementie van de Zonnehuisgroep in dezelfde gemeente.

Reageren? j.vanamerongen@brentano.nl

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.